nhg

Praktijklijn
078 - 621 01 73

Faxlijn
078 - 621 39 27

Spoedlijn
078 - 616 22 12

Huisartsenpost
Na 17.00 uur en weekend

078 - 20 200 20


CVA

Wat is een CVA?

Een CVA is meestal een afsluiting van een bloedvat in de hersenen, waardoor bepaalde hersencellen te weinig bloed krijgen en ineens minder goed werken. Soms lekt een bloedvat en ontstaat er een hersenbloeding waardoor bepaalde hersencellen ineens minder werken. Ook dit noemen we een CVA. CVA staat voor Cerebro Vasculair Accident. Vrij vertaald is dit een ‘ongeluk in de bloedvaten van de hersenen’. In het Nederlands noemen we dit een beroerte.

Wat zijn de verschijnselen?

De verschijnselen van een CVA verschillen per persoon. Ze hangen af van de plaats in de hersenen waar de bloedtoevoer is verminderd. Elk hersengebied heeft zijn eigen taak. Zo is er bijvoorbeeld één bepaald hersengebied voor de spieren in een arm, één voor het gevoel in een voet, voor uw spraak, voor de spieren in uw gezicht of voor het kijken. Afhankelijk van het gebied dat te weinig bloed krijgt, kunt u bijvoorbeeld opeens een arm niet meer gebruiken, of het is moeilijk om duidelijk te praten, uw gezicht trekt scheef of u ziet ineens minder. Dit noemen we uitvalsverschijnselen. Hierdoor kan iemand opeens verward of emotioneel worden of niet meer weten waar hij is. Het komt voor dat iemand zich niet meer bewust is van één helft van zijn lichaam, en deze kant van zichzelf als het ware vergeet. Mensen of dingen die zich aan die ‘vergeten kant’ bevinden, worden dan niet opgemerkt. Sommige gevolgen zijn niet direct zichtbaar, bijvoorbeeld als het denken, plannen en begrijpen minder goed lukt of als het geheugen is verminderd. Uw stemming en uw gedrag kunnen na een CVA veranderen. U bent bijvoorbeeld gauw geprikkeld, boos of emotioneel, of u bent snel moe en somber.

De verschijnselen kunnen binnen drie weken sterk verbeteren en ook daarna is vaak nog enige verbetering mogelijk. Wat na zes maanden niet is verbeterd, zal meestal niet meer herstellen.

Hoe ontstaat het?

Een CVA kan twee oorzaken hebben. 80 procent van de CVA’s ontstaat door een afsluiting van een bloedvat in de hersenen (herseninfarct); 20 procent door een lek in een bloedvat in de hersenen (hersenbloeding). Hierdoor stroomt er te weinig bloed naar een deel van uw hersenen.

Meestal is er sprake van een (hart- en) vaatziekte waardoor de conditie van de bloedvaten slecht is. Langs de binnenkant van de vaatwand zijn beschadigingen, vernauwingen en of bloedstolsels ontstaan. Soms kan een stukje van een stolsel (bloedpropje of embolie) loslaten en in een kleinere vertakking van een bloedvat vast gaan zitten en dit afsluiten. Of een beschadigd bloedvat kan gaan lekken.

Factoren die extra risico geven op vernauwing of verstopping van de bloedvaten zijn: roken, hoge bloeddruk, een hoog cholesterol, diabetes mellitus, overgewicht en gebrek aan lichaamsbeweging.

Bloedstolsels of -propjes kunnen ook ontstaan als u een onregelmatige hartslag heeft waardoor een deel van uw hart trilt (atriumfibrilleren). Deze stolsels kunnen door de bloedstroom meegevoerd worden, in een klein bloedvat in de hersenen vastlopen en dit afsluiten. Dit kan een CVA veroorzaken.

Adviezen

Wanneer u eenmaal een CVA heeft gehad, heeft u een vergrote kans om dit opnieuw te krijgen. U kunt die kans verkleinen door de volgende maatregelen te nemen:

  • stop met roken; roken is erg slecht voor uw bloedvaten;
  • beperk het drinken van alcohol tot hooguit een à twee glazen per dag;
  • probeer bij overgewicht af te vallen of in ieder geval niet meer aan te komen;
  • probeer dagelijks aan lichaamsbeweging te doen, hoe lastig dat soms ook kan zijn. Elke kleine oefening helpt al;
  • zorg bij een hoge bloeddruk dat u de gegeven leefstijl- en behandelingsadviezen opvolgt, en neem uw medicijnen dagelijks in;
  • zorg bij diabetes mellitus voor een goede instelling van uw bloedsuiker;
  • zorg bij een hoog cholesterol dat u voedingsadviezen opvolgt en medicijnen om het cholesterol te verlagen trouw inneemt;
  • eet gezond met veel verse groenten en fruit.

Deze maatregelen helpen niet alleen ter voorkoming van een nieuw CVA maar zorgen ook dat u minder kans heeft op bijvoorbeeld een hartinfarct.

Medicijnen

U krijgt na een CVA door een afsluiting van een bloedvaatje een bloedverdunner voorgeschreven: een keer per dag acetylsalicylzuur 80 mgof carbasalaatcalcium 100 mg, (de eerste weken in een iets hogere dosering). Daarmee is de kans op een nieuw CVA kleiner. Deze middelen kunnen soms maagklachten geven.

Mensen met atriumfibrilleren (een afwijking van het hartritme) gebruiken meestal een ander soort bloedverdunner (coumarine) om de vorming van bloedstolsels tegen te gaan.

Is uw CVA veroorzaakt door een bloeding, dan krijgt u geen bloedverdunners.

Bij een hoge bloeddruk, een hoog cholesterol of diabetes mellitus krijgt u medicijnen om deze te behandelen. Het is belangrijk dat u deze medicijnen blijft gebruiken om de kans op nieuwe problemen aan hart en vaten zoals een hartinfarct of een nieuw CVA te verkleinen.

Omgaan met de gevolgen

Een CVA is een ingrijpende gebeurtenis, zowel voor u als uw omgeving. Het kan uw mogelijkheden om te bewegen, zien, horen, praten, denken en begrijpen soms volkomen veranderen. Er valt nog niet te zeggen in hoeverre deze verschijnselen zich zullen herstellen. Er is veel onzekerheid. Vaak gaat dit samen met gevoelens van verdriet, somberheid, boosheid en rouw. Het kost tijd om deze gevoelens te verwerken en eventuele veranderingen te accepteren.

Hoe gaat het verder?

In het eerste halfjaar na een CVA kan er veel herstellen. Hoe eerder u met een oefenprogramma begint hoe beter. Als er uitvalsverschijnselen zijn ontstaan, betekent dat een periode van veel oefenen en langzaam revalideren. Sommige uitvalsverschijnselen kunnen altijd blijven.

We bekijken hoe en met wie we aan uw herstel (revalidatie) gaan werken.

We bekijken samen wat u kunt doen om uw risico op een nieuw CVA of andere hart/vaatziekte kleiner te maken. We bespreken de genoemde adviezen en maken een plan. Ook krijgt u zo nodig medicijnen voor bloeddruk, cholesterol of diabetes. We spreken af wanneer u voor controle komt. Dan bespreken we hoe het gaat en controleren of de medicijnen goed werken. Als u coumarine gebruikt, wordt de bloedverdunning regelmatig door de trombosedienst gecontroleerd. Bij de andere twee bloedverdunners is dat niet nodig.

Wanneer u merkt dat u opnieuw uitvalsverschijnselen krijgt, moet u direct contact opnemen met de huisartsenpraktijk of huisartsenpost.

Heeft u nog vragen?

Als u na het lezen nog vragen heeft, kunt u deze via Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. aan ons stellen .