Brandwonden
Wat zijn het?
Als u zich ergens aan brandt, ontstaat op die plek een brandwond. Er zijn verschillende soorten brandwonden. Een eerstegraads brandwond is een rode, droge, pijnlijke plek. Een tweedegraads brandwond is ook rood en pijnlijk; de plek is vochtig en soms ontstaan er blaren. Een derdegraads brandwond is geelwit of bruin en doet geen pijn, terwijl het juist een ernstige verbranding is.
De brandwond is zo diep dat de zenuwuiteinden in de huid vernietigd zijn. Daardoor voelt u geen pijn meer. Als de huid nog erger verbrandt, ontstaan er zwarte plekken. Dit heet verkoling.
Waardoor komt het?
Brandwonden kunnen ontstaan door contact met heet water of vet: een theepot of frituurpan die omvalt, badwater dat te heet is of spetterende bakboter. U kunt zich ook verbranden door een vlam of een hete ovenschaal aan te raken of door elektriciteit.
Uw keel en longen kunnen verbranden door het inademen van stoom of hete lucht.
Ook de (hoogte)zon kan voor verbranding zorgen. (In de folder 'Zonnebrand' leest u meer hierover.)
Kan het kwaad?
Een verbranding geeft meestal schrik en pijn. De ernst van een brandwond is niet alleen afhankelijk van de diepte van de verbranding. Ook de omvang van de wond telt mee. Verbranding van een groot deel van het lichaam, zoals de hele rug of een been, kan gevaarlijk zijn. Uit grote brandwonden loopt veel vocht, waardoor het risico bestaat op uitdroging van het lichaam. Infecties kunnen een brandwond ernstiger maken. Als er veel huid verbrand is, kunnen bacteriën gemakkelijk een infectie veroorzaken. Eerste- en tweedegraads brandwonden genezen bijna altijd zonder littekens. Diepere brandwonden kunnen wel littekens geven. Door deze littekens kan de huid vergroeien. Soms kan daardoor het bewegen van een gewricht moeilijk worden.
Wat kunt u er zelf aan doen?
-
U kunt veel doen om verbrandingen te voorkomen. Zet pannen bijvoorbeeld achterop het fornuis, vooral als u kleine kinderen heeft. Zet een hete theepot niet op de rand van een tafel, maar in het midden. Gebruik goede ovenhandschoenen in plaats van een oude pannelap. Zo kunt u zelf allerlei maatregelen bedenken om ongelukjes te voorkomen.
-
Bij een verbranding is direct koelen onder stromend water heel erg belangrijk. Afkoeling remt de verbranding. De schade blijft dan beperkt. Houd de brandwond minstens vijf minuten onder de kraan of douche. Gebruik koud tot lauw zacht stromend water. IJskoud water geeft kans op onderkoeling.Als er geen stromend water is, kunt u natte lappen gebruiken. Zelfs onderdompelen in een sloot is beter dan niets doen.
-
Laat kleding die aan de brandwond kleeft, gewoon zitten. De huid beschadigt als u de kleding lostrekt. Bovendien verliest u er kostbare seconden mee.
-
Raak een brandwond zo min mogelijk aan, om de kans op een infectie klein te houden. Smeer geen zalf op de brandwonden. Een droge, rode plek hoeft u niet af te dekken. Als de wond open is of als er blaren zijn, doe er dan verband, een schone theedoek of een schoon laken op, zodat er geen vuil bij kan komen.
Wanneer naar de huisarts?
Bij verbranding is koelen erg belangrijk. Pas daarna moet u uw huisarts raadplegen:
-
als er een geelwitte droge plek ontstaat die geen pijn doet;
-
als u een vochtige, rode brandwond of blaar in uw gezicht, op uw handen of op uw geslachtsdelen heeft;
-
als een brandwond groter is dan de handpalm van degene die zich gebrand heeft;
-
als er na enkele dagen geelgroen vocht uit de brandwond komt;
-
als een brandwond na enkele dagen weer roder en pijnlijker wordt;
-
als een baby of kleuter een brandwond heeft.
Bij een mogelijke inwendige verbranding door het inademen van stoom of hete lucht, moet u direct contact opnemen met de huisarts.
Wanneer er andere verschijnselen zijn waarover u zich zorgen maakt, overleg dan met uw huisarts.
Veel meer informatie over brandwonden vindt u op de site van het Brandwondencentrum .
Heeft u nog vragen?
Als u na het lezen van bovenstaande nog vragen heeft, kunt u die via Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. aan ons stellen.